Overheden kennen het maar al te goed: als burgers worden gevraagd om deel te nemen aan een participatieproces, bijvoorbeeld over ruimtelijke ingrepen in de nabije omgeving, dan komen daar doorgaans mensen op af die mordicus tegen de voorgenomen plannen zijn. Mensen die niet meteen de neiging hebben om zich te verzetten of misschien zelfs positief staan tegenover een voorgenomen ingreep houden zich stil. 

Uit onderzoek komen hiervoor verschillende redenen naar voren die met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Zo voelen mensen die niet tegen de plannen zijn niet meteen de noodzaak om zich uit te spreken omdat ze ervan uit gaan dat het wel goed komt. Daarbij komt dat voorstanders vaak meer geneigd zijn om ervan uit te gaan dat de overheid het collectieve belang voorop stelt. Sowieso gaat de aandacht in een participatieproces al gauw uit naar de tegenstanders. 

Ook niet onbelangrijk is dat voorstanders gaandeweg een gevoel van onveiligheid kunnen ervaren om zich uit te spreken;  je moet behoorlijk lef hebben om tijdens publieke momenten waarin tegenstanders de boventoon voeren, een tegengeluid te laten horen. Ook medewerkers van overheden die aanvankelijk wellicht enthousiast waren zijn, in geval van duidelijke weerstand, minder geneigd de voordelen van een voorgenomen ruimtelijke ingreep expliciet te benoemen. Zo ontstaat de indruk dat er enkel nog sprake is van protest. 

Op zoek naar de zwijgende meerderheid

Dat partijen die in staat zijn om zich te organiseren en invloed uit te oefenen op het proces grote kans hebben om de uitkomst te bepalen, wordt breed gesignaleerd.  De vraag is hoe deze machtsongelijkheid kan worden voorkomen. Van belang is dat overheden zich vooraf, en gedurende het hele proces nog veel beter moeten positioneren in de netwerken waar burgers binnen het betreffende gebied deel van uitmaken. Om op de hoogte te blijven van wat er in de volle breedte speelt moeten overheden ervoor zorgen dat ze deelnemen aan de dagelijkse gesprekken die mensen met elkaar voeren. Daartoe zouden intermediairen kunnen worden ingezet, mensen die dicht bij de burgers staan, hun taal spreken en ervoor zorgen dat burgers niet alleen goed en afdoende zijn geïnformeerd, maar ook dat wat bij burgers leeft terecht komt bij de overheden. Onderzoek laat zien dat intermediairen die veelvuldig met burgers spreken in hun eigen informele context gemakkelijk het vertrouwen winnen en zo bijdragen aan een constructieve relatie tussen overheden en burgers, ongeacht hun mening of standpunt over de kwestie.

Noelle Aarts
Hoogleraar socio-ecologische interacties, Radboud Universiteit

Lees het dilemma waar Noelle op reageert hier. De tips van Connect, op het participatiedilemma, lees je hier.


  

Meer weten over deze inspiratie?

Neem contact op met Tessa