1. Als iemand je op de dansvloer sleurt, moet je dansen
Doen alsof je er niet bent, kan niet. Wanneer een tegenstander jou viseert, een actiegroep de aanval inzet of jouw project door de mangel wordt gehaald door een journalist, dan is wegkijken geen optie. Als communicatieprofessional moet je vaak je directie of projectleider overtuigen om ‘in de communicatie’ te gaan. Vaak hopen zij dat de storm wel gaat liggen of vrezen zij dat elke reactie een polemiek opstart of misschien wel de procedure zou verstoren. Maar als iemand jou of jouw project de dansvloer opsleurt, word je juist een mikpunt als je ostentatief de benen stilhoudt. Dan is het belangrijk om er vol in te gaan en juist de dans over te nemen.
2. Als wij de bal hebben, kunnen zij niet scoren
Als je tegenstander altijd de bal heeft, verspil je veel energie om hem af te pakken en is de kans groter dat je goals binnenkrijgt dan er zelf te maken. Dat is een beetje vrij naar Cruyff, maar het klopt ook in communicatie. Zorg dus dat je steeds zelf aan zet bent en blijft. Te vaak lijkt het alsof de oppositie de communicatiemeerderheid heeft en het bestuur in de communicatieoppositie zit. Draai dit om door pro-actiever met plannen naar buiten te gaan, transparant te communiceren over elke stap, de tegenstelling met de oppositie niet uit de weg te gaan en duidelijk te maken welke andere visie achter je project zit. En vooral: vecht voor je visie.
3. Zorg dat iedereen naar je salto kijkt
Het heeft weinig zin om je mooiste sprong te maken als het publiek naar andere attracties in de circustent kijkt. Zorg dus dat je met zorgvuldige communicatie de aandacht vangt van je publiek, tot het moment dat je de salto maakt. Applaus komt nooit zomaar. Salto’s maken die er echt toe doen, doe je trouwens niet elke week. Stop dus met het hijgerig pluggen van persberichten maar zorg dat je 2,3 of 5 keer per jaar een salto maakt, die spannend is en er ook echt toe doet. Het is een oefening in doseren, maar het resultaat is dat het applaus nog door echoot op die momenten dat je projecten ook minder goed lukken.
4. Een telefoon kan je ook niet opnemen
Veel bestuurders laten zich leiden door journalisten. Geen kwaad woord over die laatste beroepsgroep, maar het is niet omdat een journalist een vraag stelt dat je gedwongen bent om erop in te gaan. Het is verbazend hoeveel journalisten de rechtstreekse telefoonnummers hebben van burgemeesters, schepenen of wethouders. Op dat moment plaats je jezelf in een reactief verhaal waarbij de achtervolging steeds dichterbij is dan de vlucht vooruit. Kies de momenten dat jij met een journalist wil praten, over jouw project… en bel dan zelf.
5. Maak het de strijd waard
Als een project of visie een strijd waard is, dan komt het van diep genoeg om te laten zien dat het authentiek is. Dan kan je het er mee oneens zijn maar het is wel echt. En echtheid creëert voorstanders. Te vaak zien we projecten waar de tegenstelling of het debat niet komt vanuit de diepe wortels maar vanuit een oppervlakkig machtsspel. Op dat laatste punt verliezen besturen het steeds van hun tegenstanders. Zorg dat je stellingen en projecten een strijd waard zijn en vecht er dan ook voor. Dat maakt tenminste duidelijk waar je voor staat.
Deel jouw ervaringen!
In een serie blogs en opinies besteden we als Connect de komende tijd extra aandacht aan ‘de waarde van weerstand’ en de lessen die wij hebben geleerd. Want weerstand bij een project is uitdagend maar heeft zeer zeker waarde! We zijn dan ook benieuwd naar de ervaringen die jij daarin hebt. Hoe zorg jij er als communicatieprofessional voor dat de bestuurder de dansvloer opstapt? Of heb je als bestuurder de neiging eindeloos salto’s te willen maken die niemand ziet? We horen het graag!