Een goed participatietraject of omgevingsdialoog zit vol lastige dilemma’s. Hieronder lees je onze 4 praktische tips over het dilemma ‘Op pad met de usual suspects óf op zoek naar de zwijgende meerderheid?’. Wij vroegen communicatie-expert Noelle Aarts om een reactie op het dilemma. Haar tip lees je hier ook. 

4 Tips uit onze dagelijkse praktijk

Er bestaat jammer genoeg geen gouden formule voor een brede dialoog met een breed publiek. Elk project is anders, elke doelgroep is anders. Proces, taal en vorm zullen dus ook elke keer anders moeten zijn. Je kunt een participatietraject nooit zomaar copy-pasten. Het is altijd maatwerk. Hoe kun je het dan wel aanpakken? We delen een paar tips uit onze dagelijkse praktijk. 

1. Ken je omgeving: onderzoek en luister

Wie zijn de bewoners van een wijk? Zijn het overwegend oudere mensen? Of juist jongere mensen? Hoe wonen en leven ze? Welke andere stakeholders zijn belangrijk in de lokale gemeenschap (bedrijven, verenigingen, actiegroepen,..)? Hoe informeren mensen zich? Hoe worden ze het liefst geïnformeerd? Al die vragen zijn belangrijk. Breng in kaart hoe de omgeving eruitziet. Baseer je op data, maar praat ook met de belanghebbenden. Bel aan bij mensen, maak tijd voor een praatje. Probeer in deze fase de drijfveren van mensen boven tafel te krijgen. Als je de drijfveren van mensen kent, kun je het inhoudelijk verhaal dat je vertelt daarop afstemmen. Duurzaamheid kan bijvoorbeeld voor veel mensen een ver-van-mijn-bed-show lijken, tot je het thema dichtbij brengt en voor pakweg 10.000 minder stoeptegels in de wijk zorgt. Voor je begint te praten met de omgeving moet je eerst luisteren.

2. Vertel een begrijpelijk verhaal   

De kern van je projectteam bestaat ongetwijfeld uit knappe koppen. Ingenieurs, juristen, planologen, verkeerskundigen. Stuk voor stuk technisch aangelegd of gepokt én gemazeld met de juridische consequenties van het planproces. Je zou bijna vergeten dat je publiek, en al helemaal, de zwijgende meerderheid, minder technisch of juridisch onderlegd is. Toch is begrijpelijke taal cruciaal als je een breder publiek wilt aantrekken. Doe bij elke tekst de jargon-check, start een bewonerspanel, vraag feedback aan je klankbordgroep. Pas als je snapt waar het over gaat, kun je er over meepraten.

3. Maak participatie makkelijk

Mensen zijn individuen, maar maken ook deel uit van grotere netwerken en structuren in hun omgeving: scholen, sportclubs, ondernemingen, verenigingen, dorpsraden, wijkinitiatieven, kerk- of moskeegemeenschappen, lokale onlineplatformen … Het is niet alleen (tijds)efficiënter om het brede publiek te betrekken bij een participatietraject via die netwerken en structuren, de groepsdynamiek kan ook de interesse en de motivatie om te participeren vergroten. Je kunt tussenpersonen inschakelen (de directeur van de school, de voorzitter van de sportclub, de imam van de moskee,…) om een brugfunctie te vervullen. Als iemand die ze vertrouwen hen zegt dat ze een belang hebben bij het project en er mee over kunnen beslissen, zullen ze dat sneller aannemen.

4. Werk hybride

Zorg ervoor dat de participatiemogelijkheden aansluiten bij je doelgroep. We hebben het afgelopen coronajaar geleerd nieuwe manieren van participatie in te zetten. We bereikten hier ook nieuwe groepen mee. Gewoon omdat het voor hen gemakkelijk was om deel te nemen. Neem deze kennis en ervaring mee naar de toekomst. Blijf out-of-the-box denken en ga niet terug naar de inzet van enkel de klassieke kanalen. Probeer rekening te houden met al die groepen en werk hybride trajecten uit, waarbij de participatie zowel online als offline kan. 


   

Noelle Aarts reflecteerde op het participatiedilemma 'Op pad met de usual suspects óf op zoek naar de zwijgende meerderheid?'. Je leest haar blog hier.

Raak je ook niet uitgepraat over participatie? Op 16 september om 17 uur organiseren we daarnaast een goed gesprek over participatie in ons Connectcafé.

  

Meer weten over deze inspiratie?

Neem contact op met Tessa